Nationale Bank wil basisrente levensverzekeringen beperken tot 1,50%

11 december 2015

Gouverneur Jan Smets van de Nationale Bank pleit ervoor om de maximale rente die verzekeraars mogen garanderen op levensverzekeringen op lange termijn te plafonneren op 1,50%. Nu kan ze oplopen tot 3,75%.

Volgens Smets kunnen de hoge gewaarborgde opbrengsten voor problemen zorgen. Verzekeraars zijn immers verplicht om die gewaarborgde opbrengsten uit te keren, ook als ze uit hun herbeleggingen zelf maar een matig rendement halen. Dat laatste is nu het geval, nu de rente erg laag staat. Bovendien zorgen nieuwe regels ervoor dat de beleggingen die verzekeraars zelf doen strenger zullen worden beoordeeld.

Minister van Economie Kris Peeters zegt in De Tijd dat hij het voorstel van Smets zal bestuderen.

Een aanvaarding van het voorstel is echter geen evidente zaak. De regering bekrachtigde nog maar net een akkoord van werkgevers en vakbonden over de groepsverzekering. Nu moeten die een minimale opbrengst garanderen van 3,25% voor stortingen van de werkgever en van 3,75% voor de stortingen van de werknemer. Dat is in het huidige renteklimaat geen evidentie.

Vanaf 2016 zal de gegarandeerde opbrengst voor de groepsverzekeringen gekoppeld worden aan de evolutie van de rente op staatsleningen op 10 jaar. De minimale opbrengst is 65% van de rente op staatsleningen op die looptijd. Dit weliswaar met een minimum van 1,75% en een maximum van 3,75%. Door de huidige lage rente ligt het minimum nu op 1,75%. De 65% zal op 75% gebracht kunnen worden in 2018 en op 85% in 2020 als de controleautoriteit (NBB) van mening is dat die verhoging verzekerbaar is. Die onderste grens van 1,75% ligt dus al boven de 1,50% die Jan Smets voorstelt.

Bovenop de gewaarborgde minimumrente kunnen verzekeraars nog een winstdeelneming toekennen. Die laatste is evenwel niet gegarandeerd. Verzekeraars zijn dus niet verplicht om ze uit te keren.