Gemiddelde lening voor nieuwbouw voor het eerst boven 200.000 euro

29 april 2021

Het gemiddelde geleende bedrag voor het bouwen van een woning doorbrak in het eerste trimester van 2021 voor het eerst de grens van 200.000 euro. Het kwam uit op 204.000 euro Dat is 36.000 euro of 21% meer dan in de eerste maanden van 2019, berekende de Beroepsvereniging voor het Krediet.

Voor dat hogere bedrag is ook een logische verklaring. Bouwen is in België het afgelopen jaar in één klap 8 procent duurder geworden, blijkt uit de International Construction Costs Index van het advies- en ontwerpbureau Arcadis. Belangrijkste oorzaken voor deze forse stijging zijn de inflatie en de hogere materiaal- en loonkosten, maar vooral de invoering van de verplichting om vanaf januari 2021 enkel nog bijna-energieneutraal te bouwen.

Het gemiddelde bedrag van de kredieten voor aankoop en verbouwing schommelde eveneens rond 200.000 euro. Het gemiddelde geleende bedrag voor de aankoop van een woning bleef dan weer stabiel rond 181.000 euro.

Globaal werden in het eerste trimester 65.000 hypothecaire kredietovereenkomsten afgesloten voor een totaalbedrag van ongeveer 9,5 miljard euro. In aantal is dat een stijging met 35%, in bedrag bedraagt de toename zelfs 51%. Het geleend bedrag per dossier werd dus groter.

Bij dit alles mag niet vergeten worden dat het eerste trimester van 2020 veeleer zwak was na de afschaffing van de woonbonus in Vlaanderen eind 2019 en het feit dat heel wat kredietnemers als gevolg daarvan de financiering van hun aankoop, bouw of renovatie vervroegden om nog te kunnen genieten van de fiscale voordelen ervan. Toch wijst het op een goede activiteit, wat nog altijd kan worden verklaard door de lage intrestvoeten.

Naast de financieringen voor nieuwe projecten zaten ook de herfinancieringen in de lift. Er werden in het eerste trimester van 2021 meer dan 11.000 externe herfinancieringen verstrekt voor meer dan 1,4 miljard euro door een andere bank dan de initiële financiële instelling waar het oorspronkelijke krediet werd afgesloten.

In het eerste trimester van 2021 kozen opnieuw meer dan 9 van de 10 kredietnemers voor een vaste rentevoet of een veranderlijke rentevoet met een initiële periode van rentevastheid van minimum 10 jaar. In slechts 0,6% van de gevallen werd nog geopteerd voor een krediet met een jaarlijks veranderlijke rentevoet.