228, 22564

Maakt de coronacrisis de woonleningen duurder?

Maakt de coronacrisis de woonleningen duurder

Wordt lenen voor het bouwen of kopen van een woning duurder? Er zijn elementen die erop wijzen dat het dieptepunt in de rentevoeten van de woonkredieten achter de rug kunnen liggen, al zijn er ook tegenkrachten die de rente blijven drukken.

Een richtingaanwijzer voor de evolutie van de rentevoeten op woonleningen is de OLO op 10 jaar. Dat is de rente die de banken krijgen als ze hun geld zouden plaatsen in een overheidsobligatie met een dergelijke resterende looptijd. Ze zien dat als de risicovrije rente. Met andere woorden: de vergoeding die ze krijgen als ze absoluut zeker willen zijn dat ze na afloop hun ingelegd kapitaal terug willen.

Als de banken daarentegen kiezen om het geld niet uit te lenen aan de staat, maar aan een particulier voor het bouwen of kopen van een woning, dan vragen ze bovenop die risicovrije rente nog een risicopremie. Dat is een extra vergoeding omdat ze minder zeker zijn hun geld na afloop terug te krijgen.

De voorbije weken is de basisrente gestegen. Op 12 maart was de rente op de OLO op 10 jaar nog -0,22%. Negatief dus. Op 17 april stond ze op + 0,09%. Dat is dus al 0,31% hoger.

Tip: Hier vindt u de evolutie van de OLO op 10 jaar

Hoe de rente op die OLO verder evolueert, is koffiedik kijken. Hier spelen momenteel meerdere factoren.

Vooreerst doet de Europese Centrale Bank er alles aan om die rente laag te houden zodat de rentebetalingen voor de overheden draagbaar blijven. Bovendien zorgen lage rentes voor een interessant investeringsklimaat, wat gunstig is voor de bedrijven en dus voor de economie en de tewerkstelling.

Aan de andere kant spelen de financiële markten. Zij houden ook rekening met vraag een aanbod aan geld en met de risico’s. Door de coronacrisis hebben overheden veel meer geld nodig, wat de prijs ervan – de rente – opdrijft. Ook neemt het risico van de kapitaalverschaffers toe. Hoewel leningen aan de overheid nog altijd worden gezien als een risicovrije belegging, is dat in de praktijk niet zo. Ook staten kunnen in gebreke blijven met hun afbetalingen. Door de coronacrisis dreigen hun schulden fors op te lopen. Volgens Moody’s, het bureau dat de kredietwaardigheid van bedrijven en overheden opvolgt, kan het zelfs om een permanente toestand gaan.

 

Evolutie

Volgens het renteoverzicht van de Immotheker zaten de leningtarieven de voorbije weken licht in de lift. Toch voor een deel van de kredieten. Voor een lening op 10 jaar met vaste rente, waarbij er 81% tot 100% van de waarde van het pand werd geleend, steeg het effectief toegepaste tarief van 1,12% naar 1,14%. Voor leningen op 20 jaar ging het in dat geval van 1,51% naar 1,54%. Een significante toename was dit nog niet, maar het was wel de eerste opsprong sinds lang.

Tip: Hier vindt u de tarieven die lezers van Spaargids krijgen als ze een woonlening willen afsluiten

 

Beperkingen

Naast de evolutie van de risicovrije rente speelt nog een ander gegeven bij de bepaling van de rentevoeten. Zo heeft de Nationale Bank strengere voorwaarden opgelegd aan de commerciële banken. Het is de bedoeling dat ze hoogstens nog 90% van de waarde van het pand lenen. Voor een aantal dossiers mogen ze niettemin nog steeds boven dat plafond gaan. Banken die dit doen, zullen vlugger geneigd zijn om een hogere risicopremie te vragen bovenop de risicovrije rente.

Door de minder gunstige evolutie van de economische toestand dreigt het risicobewustzijn van de banken sowieso groter te worden. Steeds meer mensen zien in de nasleep van de coronacrisis hun inkomen dalen zodat het voor hen lastiger wordt om hun afbetalingsverplichtingen te blijven nakomen. Dat maakt dat banken ook minder geneigd zijn om nog hoge quotiteiten uit te lenen als ze hiervoor niet gecompenseerd worden.

 

Financieringskosten

Maar dan blijft er nog een erg belangrijk element: de financieringskosten van de banken zelf. Het geld dat ze via woonleningen ter beschikking stellen van hun klanten komt van de tegoeden van andere klanten. In ons land gaat het voornamelijk om gelden die spaarders op hun zicht-, spaar- en termijnrekeningen zetten. De banken weten die die nooit volledig of pas na een periode worden opgevraagd. Dat geld kunnen ze uitlenen aan wie behoefte heeft aan krediet.

Vandaag betalen de banken doorgaans geen rente op zichtrekeningen. Op spaarrekeningen is dat in de meeste gevallen een basisrente van 0,01%, eventueel aangevuld met een getrouwheidspremie van 0,10%. Hier komt nog een vergoeding bij die de banken moeten betalen aan de staat voor de overheidswaarborg op het spaargeld.

Al deze tarieven zijn in de coronatijd niet veranderd. Dat verklaart mede waarom de stijging van de OLO-tarieven zich niet sterker doorzette in de tarieven van de woonleningen.

Tip: Hier vindt u een overzicht met tarieven op spaarrekeningen in ons land

 

 

 

Lees ook:

Andere tips over woonleningen

Log in om reacties to posten. Geen login? Registreer u hier.