Wat is het beste: pensioenspaarfonds of pensioenspaarverzekering?

pensioenspaarfonds of pensioenspaarverzekering

Wie aan pensioensparen wil doen,  moet kiezen tussen een pensioenspaarfonds en een pensioenspaarverzekering. Maar wat is nu de beste keuze?

 

Beide fiscaal voordelig

Bijna drie miljoen Belgen doen aan pensioensparen. De ene helft via een pensioenspaarfonds, de andere helft via een pensioenspaarverzekering.

In essentie vertrekken ze allebei vanuit hetzelfde principe: tussen uw 18de en 64ste stort u regelmatig een bedrag in het fonds of de verzekering. Zo bouwt u een spaarpotje op waarop u kunt terugvallen bij het pensioen.

De overheid moedigt dat ook aan, want ze geeft een belastingvermindering van 30% op de gestorte bedragen tot 980 euro en een belastingvermindering van 25% op bedragen tussen 90 euro en 1.260 euro.

Concreet: doet u voor 980 euro aan pensioensparen, dan recupereert u daarvan 294 euro via de belastingaangifte. Het belastingvoordeel is identiek voor wie aan pensioensparen doet via een fonds of een verzekering.

 

Het verschil

De keuze voor een pensioenfonds of pensioenspaarverzekering hangt af van uw risicoappetijt. Een pensioenspaarfonds is een beleggingsfonds: het belegt uw geld in aandelen en obligaties. Het rendement van uw spaarcenten is dus volledig afhankelijk van de beurs.

Floreren de aandelen- en obligatiemarkten, dan zouden pensioenspaarfondsen een mooi resultaat moeten kunnen voorleggen. Maar als de aandelenmarkten crashen, dan kan het rendement van uw pensioenkapitaal zelfs negatief uitvallen.

Pensioensparen doet u wel op de hele lange termijn. Er zijn altijd slechte beursjaren, maar op de hele lange termijn zou u met een beleggingsfonds toch een potentieel hoger rendement moeten kunnen realiseren.

Sowieso zijn er ook verschillende soorten beleggingsfondsen. De defensieve fondsen investeren vooral in obligaties, waaraan een geringer risico wordt toegeschreven. De agressieve fondsen trekken hoofdzakelijk de kaart van de aandelen. Dat gaat gepaard met een hoger risico en een potentieel hoger rendement. De neutrale fondsen hangen daar tussenin.

 

Pensioenspaarverzekering geeft meer bescherming

Maar niet alle spaarders zijn bereid om hun pensioenkapitaal op de beurs te beleggen. Voor hen hebben verzekeraars de pensioenspaarverzekering in het leven geroepen.

Het meest gangbare is het tak21-contract: spaarders ontvangen op hun stortingen een vaste jaarlijkse rente, die eventueel nog kan worden aangevuld met een winstdeelname als de verzekeraar erin slaagt om uw storingen met winst te herbeleggen en haar resultaten dat toelaten. Die winstdeelname is geen zekerheid, de vaste rente is dat wel.

Daarnaast is het kapitaal op een tak21-pensioenspaarverzekering tot 100.000 euro gewaarborgd door het Beschermingsfonds in geval van een faillissement van de verzekeringsmaatschappij. De bescherming van 100.000 euro geldt wel voor al uw tak21-contracten samen bij die verzekeraar.

 

Wat zijn de kosten?

Zowel aan een fonds als aan een spaarverzekering zijn kosten verbonden. Beide rekenen instapkosten aan. Bij een pensioenspaarfonds ligt dat meestal rond 3%. Een pensioenspaarverzekering rekent hogere instapkosten aan, bij de meeste verzekeraars bedragen die 4 à 7%. Een pensioenspaarfonds rekent jaarlijks nog wel een beheersvergoeding aan. Die varieert veelal van 0 tot 1,5%.

Ook het fiscale plaatje is anders. Zowel voor de fondsen als spaarverzekeringen moet u op uw 60ste verjaardag 8% belastingen betalen, de zogenaamde anticipatieve heffing.

Dat tarief wordt bij pensioenspaarfondsen niet berekend op het kapitaal dat u werkelijk bij elkaar spaarde, maar wel op een fictief bedrag. De fiscus gaat ervan uit dat elke storting jaarlijks 4,75% opbracht, ook al is dit in werkelijkheid meer of minder.

Bij een pensioenspaarverzekering wordt het belastingtarief van 8% toegepast op het geheel van de stortingen, aangevuld met het minimum gewaarborgd jaarrendement. Eventuele winstdeelnames zijn vrijgesteld.

Wie na zijn zestigste nog verder aan pensioensparen doet, moet op die bedragen geen anticipatieve heffing betalen. De stortingen geven wel nog altijd recht op een belastingvermindering.

 

Veranderen is toegestaan

Spaarders zijn niet voor het leven gebonden aan hun keuze voor een fonds of spaarverzekering. Wie kiest voor een (dynamisch) pensioenfonds, krijgt meestal al het advies om te switchen naar een defensiever fonds naarmate de pensioenleeftijd dichterbij komt. Dat moet vermijden dat vlak voor het pensioen een deel van het opgebouwde kapitaal in rook opgaat door een beurscrash. Bij de meeste banken is zo'n overstap gratis als u de instelling niet verlaat. Stapt u over naar een fonds bij een andere bank, dan kan de oude bank daar wel kosten voor aanrekenen.

Hetzelfde geldt voor spaarverzekeringen. U kunt overstappen naar een andere verzekering: meestal gratis als u bij dezelfde verzekeraar blijft, met kosten als u kiest voor een andere verzekeraar.

Pensioenkapitaal overhevelen van een verzekering naar een fonds of omgekeerd ligt veel moeilijker. Fiscaal wordt dat zwaar afgestraft. U vraagt het kapitaal dan eigenlijk vervroegd op, waardoor het kapitaal belast wordt tegen 33% en voor heel oude stortingen zelfs tegen het marginaal tarief. Dat is het tarief waartegen de hoogste schijf van uw inkomen wordt belast. U kunt dan beter de pensioenverzekering en het pensioenfonds naast mekaar laten bestaan. Per jaar kunt u maar de stortingen in een van beide fiscaal inbrengen.

 

Lees ook:

De vier pensioenpijlers: wat houden ze precies in?
Waarom zou ik aan pensioensparen doen?
Groepsverzekering maakt individueel pensioensparen niet overbodig
Pensioensparen via een bank of een verzekeraar. Wat is het verschil?
Hoe werkt pensioensparen via een bank?
Wanneer haalt u fiscaal voordeel uit het pensioensparen?
Wanneer start u het best met pensioensparen?
Hoe wordt het pensioensparen bij een bank belast?
Hoe wordt het pensioensparen via een verzekeringsmaatschappij belast?
Pensioensparen: opvragen of uitbetalen?

Andere tips over pensioenspaarfondsen en pensioensparen