‘Gegarandeerde rente’ garandeert geen positieve opbrengst

Let op met spaarverzekeringen: ondanks hun gegarandeerde rente kunnen die spaarders nog opzadelen met een negatief rendement.
De financiële toezichthouder in ons land, de FSMA, waarschuwde deze zomer voor het risico op kapitaalverlies bij spaarverzekeringen of Tak 21-levensverzekeringen. Dat is opvallend: het is een populair spaarproduct bij spaarders die bovenal zoeken naar veiligheid en zekerheid.
De spaarverzekering is een spaarformule in een verzekeringsjasje. Ze biedt een ‘gegarandeerde rente’, eventueel aangevuld met een winstdeelname die afhankelijk is van de prestaties van een onderliggende beursportefeuille. Tot enkele jaren geleden ging het zo: spaarders konden rekenen op een mooie vaste rentevoet en daar kwam nog een mooi extraatje bovenop als de beurzen goed presteerden.
0% rente
Door de lage rente hebben verzekeraars de voorbije jaren hun gegarandeerde rente stelselmatig verlaagd. Bij veel producten bedraagt ze zelfs 0%. Spaarders zijn dan volledig afhankelijk van de winstdeelname. Als die er niet is, bijvoorbeeld doordat de beurzen slecht presteerden, dan blijft de spaarder met lege handen over.
Maar het kan nog slechter, want aan spaarverzekeringen zijn dikwijls ook nog uiteenlopende kosten verbonden. En daar knelt nu het schoentje, want die liggen soms veel hoger dan wat een spaarverzekering nog opbrengt.
Lees ook: Waarom kiest Belg opnieuw voor tak 21-levensverzekering?
Waslijst aan kosten
Het kostenplaatje van een spaarverzekering loopt snel op. Om te beginnen betaalt u een verzekeringsstaks van 2% op elke premie. Doet u een storting van 1.000 euro, dan komt daarvan slechts 980 euro op de spaarverzekering terecht.
Dan zijn er nog instapkosten. Meestal gaat het om een percentage van het gestorte bedrag. Ze schommelen vaak rond 2% à 3%, maar ze kunnen ook oplopen tot het dubbele. Ze zijn van toepassing op de premie die overblijft na afhouding van de verzekeringstaks. Doet u een storting van 1.000 euro en rekent de verzekeraar na afhouding van de verzekeringstaks nog eens 5% instapkosten aan, dan zal er van de gestorte 1.000 euro uiteindelijk slechts 931 euro op de spaarverzekering belanden. Soms valt er over de instapkosten wel te onderhandelen.
En dan zijn er nog de beheerskosten die de verzekeraar jaarlijks aanrekent voor het beheer van de verzekering. Niet alle verzekeraars rekenen beheerskosten aan.
En de waslijst aan mogelijke kosten is nog niet volledig. Vaak zullen spaarders ook uitstapkosten betalen wanneer ze geld opnemen van de spaarverzekering. Doorgaans is dat het geval voor wie geld opneemt in de eerste vijf jaar, daarna vallen ze meestal weg.
En wie tegoeden binnen de eerste acht jaar opvraagt, moet ook nog eens roerende voorheffing betalen aan de overheid. De uitstapkosten en de roerende voorheffing zijn dus belangrijke kosten, al zijn ze wel door tegoeden lang genoeg op de spaarverzekering te laten staan.
Hoe negatieve opbrengst vermijden?
Al die kosten samen in combinatie met de geringe rentevergoeding kunnen al snel uitmonden in een negatief rendement. Dus hoewel spaarverzekeringen in principe een gegarandeerde rente bieden, kunnen ze spaarders uiteindelijk wel meer kosten dan ze opbrengen. Van kapitaalbehoud of -bescherming is er dan al helemaal geen sprake. Voor spaarders komt het er dus op aan enkel te kiezen voor spaarverzekeringen waarvan de kosten zo laag mogelijk zijn, die een hogere gegarandeerde rente bieden én waarvan die rente gedurende acht jaar is gegarandeerd (en niet enkel tijdens het lopende jaar). Die vergelijking kan u maken via de vergelijkingstool van Spaargids.be.
- Maximum aan gewaarborgde rente op tak21-spaarverzekeringen stijgt naar 3,75%
- Al 61 miljoen euro voor staatsbons
- Staatsbons brengen 1,90% en 3,20% op
Log in om reacties to posten. Geen login? Registreer u hier.