De verhouding tussen risico en rendement

Ondanks de voorspelbaarheid en de veiligheid die ze bieden, is beleggen in obligaties niet zonder risico. In principe zal het rendement hoger zijn naarmate het risico groter is. Er zijn 3 hoofdrisico’s en als de obligatie in een andere munteenheid dan de euro is genoteerd, is er bovendien een wisselkoersrisico.
Kredietrisico
Het kredietrisico of het risico dat de uitgever in gebreke blijft, is zeker het belangrijkste risico. In dit scenario is de uitgever (bijvoorbeeld
als gevolg van een faillissement) niet in staat om de jaarlijkse coupon te betalen en het geleende bedrag op de eindvervaldag
terug te betalen. Dergelijke gevallen van niet-terugbetaling hebben zich in het verleden al voorgedaan (bv. naar aanleiding
van het faillissement van Enron in de Verenigde Staten). Zoals we verder zullen zien, kennen ratingagentschappen zoals Moody’s
of Standard & Poors aan uitgevers een rating toe die een idee geven van de kwaliteit van hun obligaties.
Het kredietrisico heeft niet alleen betrekking op het in gebreke blijven van de uitgever. Een verslechtering van de kwaliteit van de uitgever (uitgedrukt in zijn rating) of een algemene verslechtering van de economische omstandigheden hebben tot gevolg dat de beleggers een hogere risicopremie zullen eisen. In dat geval stijgt het potentiële rendement van de obligatie en zal de koers dalen.
Renterisico
Dit risico is gebonden aan de evolutie van de rentetarieven. Een stijging van die tarieven vermindert verhoudingsgewijs de aantrekkelijkheid
(en dus de prijs) van de bestaande obligaties. Stel bijvoorbeeld dat een onderneming in jaar 1 een obligatie op 10
jaar uitgeeft met een coupon van 5%. Als de rente van nieuwe uitgiften in jaar 2 tot 6% gestegen is, dan is een coupon van 5%
op dat moment uiteraard minder aantrekkelijk. De prijs van de obligatie zal dus dalen tot ze een rendement van 6% biedt.
Liquiditeitsrisico
Het liquiditeitsrisico geeft aan hoe gemakkelijk de belegger een obligatie kan kopen of opnieuw verkopen zonder aanzienlijk
verlies.
Het risico bestaat er in feite in dat u verplicht wordt om een obligatie vóór de vervaldag te verkopen omdat u nood hebt aan liquiditeiten of aan een meerwaarde. Indien de markt weinig liquide is, zal de verkoop van de obligatie haar prijs aanzienlijk doen dalen (we zeggen dan dat de ‘spread’ tussen de aankoop- en de verkoopprijs groot is). Maar aangezien particulieren meestal obligaties aankopen met het doel ze tot de eindvervaldag te behouden, blijft dit risico eerder beperkt.
Wisselkoersrisico
Door te beleggen in een andere munt dan de euro loopt de belegger onvermijdelijk een wisselkoers- of valutarisico. Het wisselrisico
is de kans dat een daling van de koers van de munt waarin men heeft belegd, het rendement van de belegging verlaagt.
Als de munt ongunstig evolueert, zal de belegger verlies lijden op de coupons en het geïnvesteerde kapitaal. Die verliezen zijn het gevolg van de omzetting in euro. Indien de evolutie gunstig is, zal de belegger het ‘normale’ rendement genieten én een meerwaarde dankzij de gunstige wisselkoers.