Hoe wordt pensioensparen via een verzekeringsmaatschappij belast?

Het pensioensparen wordt doorgaans belast op het moment dat de spaarder zestig jaar wordt. Dat is althans het geval indien men het contract voor zijn 55ste verjaardag heeft afgesloten. Gebeurde dat pas later, dan wordt de belasting geheven op de tiende verjaardag van het contract.

Tot eind 2014 bedroeg de heffing 10% op het gevormde kapitaal. Daarbij werd alleen rekening gehouden met de gewaarborgde minimumopbrengst. De winstdeelnemingen werden niet meegerekend.

Op 1 januari 2015 zakte de heffing van 10% naar 8 %. Daar tegenover staat een gedeeltelijke vervroegde inning op het kapitaal uit de stortingen die tot 31 december 2014 werden uitgevoerd. Van 2015 tot en met 2019 zal daarop elk jaar namelijk al 1% worden ingehouden. De extra inhoudingen gelden als een voorschot op de eindbelasting, die op de zestigste verjaardag van de pensioenspaarder of op de tiende verjaardag van het contract blijft. Op het kapitaal dat bijeengespaard wordt door de stortingen na 31 december 2014 moet geen vervroegde inning meer worden betaald.

Wie de heffing betaald heeft, zit in een gunstige situatie. Wie na zijn zestigste verjaardag nog stortingen doet, mag die fiscaal blijven aftrekken om van de belastingvermindering van 30% te genieten. Deze stortingen zullen later echter niet meer worden belast.

Voor wie het geld al vroeger van zijn pensioenspaarrekening wil halen, is de regeling minder voordelig. De kapitalen uit pensioensparen die gevormd zijn met stortingen die sinds 1 januari 1992 werden uitgevoerd, worden tegen 33% belast. De opbrengst van nog oudere stortingen worden getaxeerd tegen het marginaal tarief, dat is het tarief van de hoogste schijf waarin het inkomen valt.