Stijging gemiddeld kredietbedrag stuwt hypotheekmarkt bijna naar record

28 januari 2022

Johan Van Geyte

Er werden in 2021 bijna 270.000 hypotheekleningen afgesloten in ons land, goed voor een totaalbedrag van iets meer dan 41,5 miljard euro. Dat is slechts 0,7% minder dan in het recordjaar 2019, toen er voor 41,8 miljard euro aan hypothecair krediet werd verleend, blijkt uit een overzicht van de Beroepsvereniging voor het Krediet.

Dat de kredietmarkt opnieuw zo sterk presteert, is vooral het gevolg van de toename van het kredietbedrag.

Het gemiddelde bedrag van een krediet voor de bouw van een woning klokte in het vierde trimester van 2021 af op ongeveer 205.000 euro. Dat is zowat 25.000 euro of 15,7% meer dan drie jaar eerder.

Het gemiddelde bedrag van een krediet voor de aankoop van een woning met aansluitende renovatie is in het vierde trimester dan weer licht gedaald tot ongeveer 212.000 euro. Ondanks die daling was er de jongste drie jaar toch een stijging van de gemiddelde lening met zo’n 17.000 euro of 8,7%. Over vijf jaar bedraagt de toename zelfs bijna 27.000 euro of 14,4%.

Het gemiddelde bedrag van een krediet voor de aankoop van een woning bereikte in het vierde trimester van 2021 na een lichte daling iets meer dan 185.000 euro. Ook hier de vaststelling dat er op 3 jaar tijd een stijging is met 25.000 euro of 15,7% ten opzichte van eind 2018.

Het gemiddelde bedrag van de renovatiekredieten kende de sterkste stijging: van ongeveer 54.500 euro einde 2018 tot ongeveer 74.000 euro einde 2021. Een stijging met 19.500 of 35,7% in drie jaar. Ten opzichte van einde 2016, dus op 5 jaar is er zelfs een toename met 29.500 euro of 66,4% ten opzichte van het gemiddelde bedrag van 44.477 euro toen.

Zoals in de voorgaande jaren konden kredietnemers ook in 2021 voortdurend genieten van de zeer lage rentevoeten voor hypothecaire kredieten. Volgens de Nationale Bank van België bedroegen die in november tussen 1,36% (voor kredieten met een veranderlijke rentevoet en een initiële periode van rentevastheid van meer dan 5 en tot 10 jaar) en 2,16% (voor kredieten met een initiële rentevaste periode van meer dan 1 jaar en minder dan 5 jaar).

In het vierde trimester van 2021 koos 93% van de kredietnemers voor een vaste rentevoet of een veranderlijke rentevoet met een initiële periode van rentevastheid van minimum 10 jaar. Iets meer dan 6% van de kredietnemers opteerde voor een veranderlijke rentevoet met een initiële periode van rentevastheid tussen 3 en 10 jaar. Het aantal kredietnemers dat voor een jaarlijks veranderlijke rentevoet opteerde viel terug tot nauwelijks 0,5%.