Spaart u slim? Doe de test

Alle Belgen samen hebben meer dan 370 miljard euro op spaar- en zichtrekeningen staan. Maar sparen zij ook op een slimme manier? Ga het na met enkele eenvoudige vragen.
Uit een onderzoek van Argenta blijkt dat twee op de vijf Belgen minder spaargeld opzijzetten dan oorspronkelijk de bedoeling was. Hoe brengt u daar verandering in. En op welke manier laat u uw spaargeld mogelijk meer opbrengen als u genoeg bijeen gespaard hebt?
Vraag 1: hoeveel maanden kan u aan met uw spaargeld: meer of minder dan zes?
Het hele idee van sparen is uiteraard dat u een financiële buffer aanlegt voor onverwachte uitgaven. De vraag is alleen: hoeveel spaargeld moet u dan bezitten? Goede vuistregels zijn: hou zes tot twaalf keer het totaal van al uw maandelijks en jaarlijks terugkerende uitgaven apart, of hou zes- tot twaalfmaal uw nettomaandloon achter de hand.
Vraag 2: hoeveel van uw nettoloon spaart u elke maand: maximaal 5%, 10% of 20%?
Laat ons die (confronterende) vraag meteen eens herformuleren: hoeveel procent van uw nettoloon zet u het best elke maand opzij? Een veelgebruikte leidraad daarbij is de 50-30-20-regel. 50% van uw nettoloon gebruikt u voor dagelijkse uitgaven. 30% besteedt u aan extraatjes zoals een nieuwe smartphone of een bezoek aan een restaurant. Met de resterende 20% bouwt u uw spaarbuffer op.
Slaagt u daar in alle eerlijkheid niet in, omdat bijvoorbeeld meer dan 50% van uw loon naar dagelijkse uitgaven gaat of meer dan 30% naar extraatjes? Bekijk dan of u niet slim kan besparen op die uitgaven, door bijvoorbeeld een goedkoper energiecontract of telecomabonnement af te sluiten. Blijkt 20% écht niet haalbaar, omdat de uitgaven nu eenmaal niet goedkoper kunnen, ga dan toch minstens voor 10% sparen. Op die manier spaart u trager, maar bouwt u toch nog altijd een buffer op.
Vraag 3: wanneer stort u uw spaarbedrag, in het begin of op het eind van de maand?
Misschien denkt u nu: ik zet gewoon opzij wat er op het einde van de maand overblijft. Bent u in dat geval? Dan kan dat beter. Probeer eerst de 50-30-20-regel in de praktijk te brengen. Neem dus uw uitgaven onder de loep: houdt u genoeg over om elke maand 20% opzij te zetten? Of toch zeker 10%?
Hebt u na die oefening min of meer zicht op hoeveel u per maand kan sparen? Zet dat bedrag dan niet op het einde, maar in het begin van de maand opzij, nadat u uw loon hebt ontvangen. Dat spaart makkelijker, zeker met een automatische spaaropdracht. U kan dan trouwens mogelijk sparen op de spaarrekeningen die vandaag nog het meeste opbrengen, zoals de Ritme Spaarrekening van vdk bank, met een totale rente van 2,85%. Op die rekening mag u maximaal 500 euro per maand storten.
Vraag 4: wat doet u met het spaargeld boven uw buffer: wel of niet laten staan?
Uw financiële spaarbuffer legt u het best op een spaarrekening aan, zodat u er indien nodig meteen toegang toe hebt. Maar als u de ideale buffer hebt bereikt, kan u (een deel van) het maandelijkse spaarbedrag ook beleggen via een beleggingsplan. Dat brengt mogelijk meer op. Hoeveel meer, daarover valt moeilijk met zekerheid iets te zeggen. Het hangt ook af van hoeveel risico u wilt nemen. Maar de beleggingsplannen ‘Neutraal’ van Axento Vermogensbeheer, ‘Dynamisch - Easyvest 8’ en ‘Offensief - Easyvest 10’ brachten de voorbije vijf jaar gemiddeld netto 5,53%, 9,58% en 11,44% op. Dat zegt wel al iets.
Start u vandaag? Vind uw passende beleggingsplan, al vanaf 5 euro per maand
- Hoe veilig is het spaargeld van uw kinderen?
- Hoe geeft u de interest van uw spaarrekening aan in uw belastingaangifte?
- Leeft u boven uw stand? Vijf vragen waarmee u checkt of u niet te veel uitgeeft
Log in om reacties to posten. Geen login? Registreer u hier.